Internet is het perfecte medium om ongenoegen over personen, overheden en bedrijven te uiten. Is het gooien met virtuele tomaten toegestaan?

‘Naming en shaming’ neemt  steeds meer toe en ook overheden maken zich er met behulp van internet schuldig aan. Zo nemen steeds meer individuen het recht in eigen hand. Veel bedrijven worden door ontevreden klanten te schande gezet. Bedrijven worden te kijk gezet nog vóór ze door de rechter zijn veroordeeld, als het al tot een rechtszaak mocht komen.

Met naming & shaming wordt welbewust afbreuk gedaan aan eer, goede naam en reputatie van de beledigde partij. Het gaat daarbij om een belangenafweging enerzijds van de vrijheid van meningsuiting en het belang bij bescherming van eer en goede naam anderzijds.

Enerzijds het belang dat individuele burgers danwel bedrijven niet door publicaties in de pers of op internet worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen.

Anderzijds het belang dat misstanden die de samenleving raken en onbekend zijn bij het grote publiek, kunnen blijven voortbestaan. Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is in beginsel gegeven indien de krenkende mededeling onjuist is, en de dader dit wist of hem verweten kan worden dat hij het niet wist. Gaat het om een ware en juiste mededeling, dan nog kan zo’n mededeling onrechtmatig zijn als die mededeling in onnodig grievende vorm is gedaan. De rechter zal steeds de belangen van de partijen tegen elkaar afwegen.

Overigens doet de overheid ook mee aan deze trend. Zo noemt de waakhond van de financiële markten, AFM, namen zonder dat er een veroordeling plaatsvond. Bovendien maakte de Voedsel- en Waren Autoriteit (de VWA) controleresultaten op haar website openbaar. De vraag is of dat niet te ver gaat.  Dat kan indruisen tegen artikel 6 van het EVRM, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden. Dat gaat over een eerlijk proces aan de hand van het beginsel: iemand is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Bij het publiceren van namen op internet, om die te schande te zetten, wordt niet het oordeel van de rechter afgewacht. En daarmee blijft de beschuldiging altijd staan.

Met name de overheid zou daar mee moeten ophouden gelet op haar voorbeeldfunctie. Velen menen dat openbaarmaking van namen alleen toegestaan is bij ‘recidive’, herhaling van overtredingen.

Vragen?  Neem contact op met Annelies ten Hove: ath@tenhoveadvocatuur.com

Bel
Route