Het bedrijf Basil is sinds de jaren ’70 Basil actief in de fietsenbranche, onder meer met fietstassen en hondenfietsmanden. In 2017 bracht het bedrijf de kunststofmand Buddy uit, geregistreerd als Gemeenschapsmodel.
In 2022 introduceerde een andere partij de Clipper, eveneens een kunststof hondenfietsmand met daarop een draadstalen kooi. Basil verzette zich hiertegen en begon een procedure bij de rechtbank Den Haag. Volgens Basil is haar hondenfietsmand Buddy vernieuwend en uniek.
Dat het van belang is om het modeldepot correct te beschrijven en te deponeren blijkt uit het volgende: De rechtbank merkt op: “de rechtbank moet bij de vraag of de Clipper inbreuk maakt op de Modelrechten uitgaan van het ontwerp van de Buddy zoals in die Modelrechten neergelegd en dus niet van het ontwerp zoals uiteindelijk in de handel gebracht”. Enkele omschreven kenmerken blijken niet uit de modelregistraties, nu op de afbeeldingen de bevestiging van de draadkoepel met een elastisch koord niet is waar te nemen en het aantal (horizontale en verticale) spijlen niet overeenkomt met de stelling van Basil c.s. De rechtbank moest daarom die kenmerken buiten beschouwing laten. Verder is de rechtbank van oordeel dat bepaalde kenmerken van de Buddy fietsmand een te algemene omschrijving vormen en daarmee onvoldoende de specifieke vormgeving van de Buddy beschrijven. De rechtbank stelt: “Daardoor blijven – ten onrechte – enkele kenmerkende elementen van de met de Modelrechten beschermde ontwerpen onbenoemd, terwijl door een te algemene formulering afbakening ten opzichte van andere (tot het vormgevingserfgoed behorende) ontwerpen onvoldoende mogelijk is en de beschermingsomvang van de Modelrechten onredelijk wordt opgerekt”.
De rechtbank oordeelt dat de Clipper hondenfietsmand door duidelijke ontwerpverschillen – zoals een robuustere uitstraling – een andere algemene indruk wekt en dus niet binnen de beschermingsomvang van het modelrecht valt. Ook auteursrechtelijk levert de vergelijking voldoende afwijking op. De rechtbank wees de vorderingen van af op 2 april 2025, met een proceskostenveroordeling van € 18.366.
